Open Hartbeweging

Open Hartgroepje 'Derde dag' : De Bijbel komt binnen (ZOOM)

Datum: 
woensdag, 23 maart, 2022 - 20:00 t/m 22:00

Deelnemen via ZOOM kan via volgende link

Even bezinnen rond Psalm 38

1 Een psalm van David, een dringend gebed.

 

2  Wees niet vertoornd, HEER, straf mij niet,

bedwing uw woede, sla mij niet.

3  Diep zijn uw pijlen in mij gedrongen,

zwaar is uw hand op mij neergedaald.

 

4  Door uw toorn is niets aan mijn lichaam nog gaaf,

door mijn zonden is niets van mijn gebeente nog heel.

5  Mijn schuld steekt hoog boven mij uit,

als een zware last, te zwaar om te dragen.

 

6 Mijn wonden zweren en stinken

vanwege mijn lichtzinnig leven.

7 Ik loop gebogen, diep gebukt,

ik ga in het zwart gehuld, dag in dag uit.

 

8  In mijn lendenen woedt de koorts,

niets aan mijn lichaam is nog gaaf,

9 ik ben uitgeput, gebroken,

met bonzend hart schreeuw ik het uit.

 

10  Heer, al mijn verlangens zijn U bekend,

mijn zuchten is U niet verborgen,

11 mijn hart gaat tekeer, mijn kracht ebt weg,

mijn ogen verliezen hun glans.

 

12  Mijn liefste vrienden ontlopen mijn leed,

wie mij na staan, houden zich ver van mij.

13 Mijn belagers lokken mij in de val,

wie mijn ongeluk willen, spreken dreigende taal,

dag in dag uit verspreiden ze leugens.

 

14  Maar ik houd mij doof en wil niet horen,

ik doe als een stomme mijn mond niet open,

15 ik ben als iemand die niets hoort,

geen verweer komt uit mijn mond.

 

16 Want op U, HEER, hoop ik,

van U komt antwoord, mijn Heer en mijn God.

17  Ik vraag U: laat hen niet om mij lachen,

niet triomferen nu mijn voet wankelt.

 

18 Want ik ben de ondergang nabij

en altijd vergezelt mij de pijn.

19  Ik wil U mijn schuld belijden,

door mijn zonden word ik gekweld.

 

20 Maar mijn vijanden leven, zij zijn sterk,

zij zijn met velen en blind is hun haat.

21  Ze vergelden goed met kwaad

en vallen mij aan, al zoek ik het goede.

 

22  Verlaat mij niet, HEER,

mijn God, blijf niet ver van mij.

23  Haast u mij te helpen,

Heer, U bent mijn redding.

 

De schepping van hemel en aarde

 

1    In het begin schiep God de hemel en de aarde.  2  De aarde was woest en doods, duisternis lag over de oervloed, en over het water zweefde Gods geest. 

3  God zei: ‘Laat er licht zijn,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en Hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde Hij dag, de duisternis noemde Hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag.

6 God zei: ‘Laat er midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ 7  God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. Zo gebeurde het. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag.

9  God zei: ‘Laat het water onder de hemel naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het. 10 Het droge noemde Hij aarde, het samengestroomde water noemde Hij zee. En God zag dat het goed was.

11 God zei: ‘Laat overal op aarde jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en alle soorten bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: alle soorten zaadvormende planten en alle soorten bomen die vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag.

14  God zei: ‘Laten er lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten dienen als tekens die de feesten aangeven en de dagen en de jaren, 15 en als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. 16  God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag.

20  God zei: ‘Laat het water wemelen van levende wezens, en laten er boven de aarde, langs het hemelgewelf, vogels vliegen.’ 21 En God schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en alle soorten vogels, alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22  God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag.

 

24 God zei: ‘Laat de aarde alle soorten levende wezens voortbrengen: alle soorten vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, alle soorten vee en alle soorten dieren die op de aardbodem rondkruipen. En God zag dat het goed was.

26   God zei: ‘Laten Wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op Ons lijken; zij moeten heersen over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27  God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. 28  Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29  Ook zei God: ‘Hierbij geef Ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef Ik alle groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31  God zag alles wat Hij had gemaakt: het was zeer goed. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.

 

1 Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid. 2  Op de zevende dag had God zijn werk voltooid. Op de zevende dag rustte Hij van het werk dat Hij gedaan had. 3  God zegende de zevende dag en heiligde die, want op die dag rustte Hij van heel zijn scheppingswerk.

Mogelijke vragen

  • Bij elk scheppingswoord klinkt ook het woordje tov. Daar komt ons woord tof vandaan. Alles is goed en wonderlijk mooi in Gods ogen, alles is tof. Wat vind jij tof aan Gods schepping?
  • God legt zijn scheppingswerk in onze handen. Hoe zou je nog meer met Gods schepping verbonden kunnen blijven? Formuleer enkele actiepunten.
  • God maakt  het verschil tussen licht en donker, het water en het land, en ook de dag en de nacht. Alles krijgt een eigen plaats en functie. Het kan heel fijn zijn om dat zelf ook te doen: de dingen een eigen plaats geven. Dat kan voo rust zorgen. Hoe is dat bij jou?
  • Maak jij graag iets met je handen? Een schilderij bijvoorbeeld, of een kast, of je eigen kleren? Dan kun je blij worden als het goed gelukt is. Toen God de wereld gemaakt had, keek hij naar alles, en zag hij dat het heel mooi was. Wat vind jij heel mooi op deze aarde?
  • Je huis schoonmaken kan best vermoeiend zijn. Dat geldt ook voor de tuin opknappen of een lange week hard werken. Maar als het werk klaar is, kin je uitrusten en ervan genieten. Als God klaar is met het grote werk, rust hij uit. De zevende dag is bestemd voor rust. Wat doe jij om te rusten en te genieten?

Volgende bijeenkomsten:

  • 23 april 19 uur kerk Wechelderzande
  • 24 mei 20 uur via Zoom
  • 19 juni 9.30u kerk Lichtaart
Auteur: 
Paul